Europa, aangeveegd?
Dat een busstation zo’n centrale plaats in de Belgische politiek zou innemen dat staatssecretaris De Block zich er vorige week ter plaatse liet interviewen, was een merkwaardig feit. Maar de staatssecretaris had reden om trots te zijn: het Brussels Noordstation, symbool voor het migratiedilemma, lag er weer rustig en rein bij. Alle vluchtelingen waren overgebracht naar de bestaande opvangcentra voor daklozen en vluchtelingen en zouden nu individueel aangesproken worden op hun transmigratieplannen. Alles weer veilig.
Ontegensprekelijk moest er einde komen aan de ontstellende verwaarlozing van deze mensen. Maar het echte probleem lag niet bij hen: de werkelijke moeilijkheid was de vraag hoe vanuit de overheid een oplossing gevonden kon worden die niet kon worden uitgelegd als een toegeving aan de migratiedruk. Niemand wilde zijn vingers hieraan branden: het gewest wilde niet schoonmaken, de regering geen bijkomende opvang voorzien, ook de gemeenten en de politie lieten begaan. Iedereen hoopte dat de vluchtelingen van ellende vanzelf zouden verdwijnen. De staatssecretaris zorgde wel voor een oplossing, zij het halfweg (nog geen echte opvang, het gaat alleen om slaapplaatsen), maar ook zij vermeed zorgvuldig de indruk te wekken de vluchtelingen te hebben willen helpen. Haar oplossing was daardoor alleen praktisch anders dan die van haar voorganger, niet principieel, terwijl dat nu juist meer dan ooit nodig was.
Er is al veel over gezegd. De reden voor de migratiestroom is de rampzalige toestand in veel Afrikaanse landen. Jonge mensen doen alles om daaraan te ontsnappen. Maar in Europa leeft de vrees dat de migratie ons overspoelt. Men vreest vooral de invloed van de islam omdat de meeste islamitische landen individuele vrijheden (vrijheid van godsdienst, persvrijheid) niet erkennen en ook leven vanuit conservatieve familiewaarden. Er is ook de zorg om het gebrek aan ontwikkeling en de voorspelbare armoede die daarvan het gevolg zal zijn. Om de bevolking ervan te overtuigen dat zij de situatie onder controle hebben, moeten de bevoegde autoriteiten verbaal en ook daadwerkelijk optreden. Niemand kan zich tegemoetkomendheid permitteren. Vluchtelingen moeten overal zoveel mogelijk teruggedrongen worden.
In heel de manier waarop over vluchtelingen gesproken wordt, worden zij daarom ook voorgesteld als een probleem en een bedreiging. Dit blijkt vooral uit de analyses die gemaakt worden van hun situatie waarbij de nadruk gewoonlijk ligt op hun illegaliteit en waarbij de indruk wordt gewekt dat hun situatie volledig in hun eigen handen ligt: ook nu werd verklaard dat men zou trachten de vluchtelingen ervan te overtuigen asiel aan te vragen. Wat niet genoemd werd is de zeer problematische Dublinverordening van 2003, die landen de mogelijkheid geeft te ontkomen aan de verplichting van het verdrag van Genève van 1951: men kan asielzoekers weigeren en terugsturen naar het eerste land waar zij in de EU zijn geregistreerd. Deze verordening moeten landen niet noodzakelijk toepassen, maar zij doen dit gewoonlijk wel. Het is om die reden dat vluchtelingen bijna niet wegkomen uit Griekenland en het is ook om die reden dat de meeste vluchtelingen in het Noordstation verbleven: bijna iedereen is al in Italië geregistreerd en vreest dat men bij een asielaanvraag aangehouden zal worden. De meeste vluchtelingen in Brussel hebben al een zwerftocht door Europa achter zich en Engeland, het land zonder identiteitskaart, is nog de enige hoop.
Het is van groot belang in te zien dat niet de migratie zelf maar de beoordeling ervan een bedreiging vormt voor Europa, want deze benadering tast een fundamenteel principe van de Europese samenleving aan, namelijk het respect voor de menselijke waardigheid. Mevrouw De Block zal dit principe ongetwijfeld huldigen, maar door het niet te willen noemen, steunt zij feitelijk toch de vreemdelingvijandige houding die in onze samenleving om zich heen grijpt. Men wordt geleidelijk steeds agressiever: nu is het alleen nog een weigering van asiel voor wie onder de Dublinregel valt, in Italië is er al een weigering van reddingsschepen, mogelijk volgt bij een volgende regering het verbod op hulpverlening (denkt u aan het idee van woonstbetreding) en het gewelddadig verdrijven van vluchtelingen. Dit alles moet ons veel meer zorgen baren dan de aanwezigheid van enkele jonge Soedanese of Afghaanse moslims. Wanneer men de waardigheid van bepaalde mensen niet meer respecteert, ondermijnt men de fundamenten van de Europese samenleving. Dit is een veel grotere bedreiging dan die uitgaat van de tribale opvattingen binnen sommige migrantengemeenschappen. Want in tegenstelling tot de laatste bestaat er een reëel risico dat de eerste omgezet wordt in officieel beleid en binnenkort mogelijk zelfs in wetgeving.
Alle argumenten zoals de vrees voor een aanzuigeffect, de zorg om feitelijke economische migratie, het risico op terrorisme, zijn zeker heel ernstig te nemen. Toch kunnen ze niet opwegen tegen het principe dat ieder mens aanspraak kan maken op alle rechten en vrijheden zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals geformuleerd in art. 2 van de verklaring van de rechten van de mens. In plaats van zich sterk te maken enkele haveloze Soedanese en Eritreese jongeren van de straat gehaald te hebben, zou het van groot belang geweest zijn te verklaren dat men Afrikaanse jonge mensen, op de vlucht voor armoede en tirannie, een nieuwe toekomst wilde geven. Een dergelijke inspirerende gedachte zou mogelijk ook onze eigen jonge mensen op andere ideeën kunnen brengen: Europa als een plaats in de wereld waar mensen in vrijheid en waardigheid kunnen leven, niet als een aangeveegd station.

Gottlieb Blokland
Open Deur vzw